Een gewone werkdag

Het is half zeven en de wekker gaat.  Blij word ik wakker want ik besef dat ik weer mag gaan werken, heerlijk is dat gevoel altijd. Ik spring bijna mijn bed uit en druk me 60 keer op zonder echt moeite te hoeven doen. Dan klim ik op m’n roeiapparaat en roei een kwartiertje op volle kracht. Bezweet loop ik naar de douche en kijk naar mezelf in de spiegel. Wat een waanzinnig lekker lichaam heb ik toch en tevreden was ik mn afgetrainde lijf. Dat een vent van 50 er nog zo uit kan zien, da’s toch bijna ongelofelijk bedenk ik me en  ga met mijn handen door mijn natte haar dat na twee keer wrijven meteen goed zit. Ik doe er dan ook niks meer aan en kleed me aan. Na een gezond vitaminenontbijtje stap ik opgewekt in mijn auto. Als het dingetje warm genoeg is geef ik ‘m een flink pak slaag. Het gas gaat erop en ik knal met 180 over de snelweg. Bij de afslag Wouw stuur ik scherp in en trek aan mijn handrem. Mijn auto begint te driften en achteloos stuur ik met 1 hand tegen, met 1 bandje net tegen de berm aan, terwijl ik mijn vriendin een whatsappje stuur om haar te laten weten dat ik heerlijk geslapen heb. Op de volgende T kruising moet ik links maar dat kost ook al geen moeite omdat ik al helemaal dwars kom aangegleden en moeiteloos mijn weg kan vervolgen. Terwijl mijn wagen de rechte baan weer opzoekt kijk ik nog even in m’n spiegeltje en ja hoor, het haar zit nog steeds goed en een paar onmenselijk knappe vrouwen staan met hun kinderen op de stoep en zwaaien en lijken helemaal in trance bij het zien van mijn gedaante. Het liefst zaten ze natuurlijk naast me in de auto maar ja, ik kan niet zomaar iedereen meenemen natuurlijk. Als ik op mijn werk aankom staat mijn baas al bij de ingang te wachten en kijkt blij, heel blij. “fijn dat je er weer bent”zegt hij en buigt zelfs een beetje voor me. “ik zou anders niet weten hoe het allemaal weer moet vandaag” en schenkt koffie voor me in.

“Wat zit je te dromen, ga’s aan het werk” hoor ik ineens. Ach, een keer een beetje fictie mag toch ook wel eens, denk ik bij mezelf en ik kijk naar buiten.

De zon schijnt.

Eigenlijk schijnt ie altijd, alleen zie ik ’t soms heel ff niet meer…..