Het is zondagavond en ik heb besloten en voorgesteld eens een keer te koken voor mijn vriendin en haar 10 jarige dochter. Append met de ene hand en gratis koffie drinkend met de andere duw ik mijn kar door de winkel, waarbij ik regelmatig mijn kar uit een schap moet trekken omdat ik blijkbaar niet zo best stuur met m’n elleboog. Zoekend naar een makkelijk gerecht in combinatie met pasta of rijst blijkt de kip op te zijn dus vervallen er alweer een paar opties. Dan ineens het verlossende appje, “ga je anders mee uit eten?”. Omdat ik op dat moment geen beter idee kan en wil bedenken ga ik snel als een miskende kok richting kassa. “Spaart u zegels meneer?”. “Nee, ik spaar niks”. “Staat u in de parkeergarage meneer?”. “Ja” zeg ik verschrikt, “mocht dat niet?”. Het meisje kijkt me vreemd aan en vraagt of ik misschien dan de kassabon nog wil hebben, maar ik zeg haar dat er dingen tussen zitten die mijn vriendin niet mag weten… het meisje lacht vriendelijk.
Er wordt al op me gewacht en de dames kijken blij als ik binnenstap. Normaal gezien heb ik er zelf ook altijd nog eens drie bij met leeftijden zo rondom de tien, maar die zijn deze keer bij hun moeder dus een rustig onthaal deze keer. We wandelen gezellig naar de stad en er is gelukkig plaats voor ons. Het schaaltje stokbrood wordt geserveerd en de dochter pikt er snel een broodje uit. Zoals veel kinderen plukt ze het binneste er uit en geeft de korst aan mij. In eerste instantie voelde ik me even alleen maar goed genoeg voor de korst, maar bij nader inzien had ze er een hartje van gevormd. Het is maar een korstje, maar het doet me zo veel. Voor kinderen zijn het vaak toch lastige situaties, zoals deze, maar als ik al een hartje van de dochter krijg is de moeder heel dichtbij bedenk ik me. Ik laat haar een foto maken van mijn broodhartje en dat moet gepost worden op facebook natuurlijk, trots als ik ben. Het is een echte lieverd en past volledig in de situatie zoals die er is en bij de rest van mijn kroost. Ze is gek, lief, grappig, misschien net iets te wijs, maar zeker niet op een vervelende manier. Als we klaar zijn lopen we terug naar huis en wil ze op mijn rug. Via een vensterbank lukt dat en ze lacht hard, heel hard. Ik loop naar wat verlichte ramen en we kijken stiekem naar binnen. Een stel bejaarde mensen zitten te kaarten en ik roep heel hard “hij heeft een drie, hij heeft een drie” en m’n berijdster komt niet meer bij. Bij het volgende raam staat een vrouw te praten met een leeg glas in haar handen en we verzinnen dat de vrouw zegt “ik heb er nog maar zes op” en dat de man dan zegt dat het haar derde fles al is. We lachen hard en rennen naar mijn vriendin die het tafereel bedenkelijk gadeslaat.
Ik neem afscheid van de twee kanjers, dochterlief pakt me vast en ik krijg een kus.
Stokbrood is hard, maar de hartjes zijn zacht…