Homofobie

Mijn oudste zoon pakt zijn zusje van zes op en ze lacht, ze lacht eigenlijk altijd. “Homootje, met je homopetje!” roept ze ineens en trekt aan z’n cap. Ik weet niet goed hoe ik er op moet reageren en begin te lachen. Tegelijkertijd vraag ik me af waar ze die woorden vandaan zou hebben. Zeer waarschijnlijk van haar twee broers, die al redelijk beginnen te snappen waar het allemaal om draait in het leven, maar die zeker nog niet door hebben wat wel en vooral niet belangrijk is. Maar dat komt vanzelf.

Aan de ene kant merk ik wel dat de taboes, ook wat homo’s betreft, behoorlijk doorbroken zijn, maar aan de andere zijde merk ik toch ook weer wel dat de acceptatie niet 100% is en misschien ook wel nooit zal worden. Niet vaak maar toch gebruik ik het ongemerkt zo nu en dan als een soort van scheldwoord. “Homo, watje”, alsof er iets mis mee zou zijn. Misplaatst en “not done”, zeker weten, want ik heb absoluut geen hekel aan homo’s of lesbiennes, in geen geval. Ik ken er verschillende en het zijn vaak ook gewoon alleraardigste mensen. Natuurlijk zijn er in die “categorie” ook misbaksels, net zo goed als onder de “heteromensen”.

Lang geleden draaide ik me om in een kroeg en er stonden twee mannen te tongzoenen en ik moet eerlijk zeggen dat ik er niet zo lang naar kon kijken. Het is niet perse vies maar gewoon een niet zo veel voorkomend beeld en dat choqueerde me nog het meeste denk ik. Frappant is dan weer wel dat als ik het twee vrouwen zie doen, ik er toch net iets langer naar kan kijken.

Waar ik minder goed tegen kan zijn de rebellerende homo’s, die zich altijd aangevallen voelen en op ieder moment en plaats hun geaardheid erg breed en luidruchtig uit moeten dragen. Natuurlijk moet je je laten horen als je je “onderdrukt” voelt, maar dat kan ook op andere manieren. Ik heb het idee dat je op deze manier de hetero’s alleen maar tegen je keert.

Ik heb dus absoluut geen hekel aan homo’s maar wel aan aanstellers, van welke geaardheid dan ook.

Op Koninginnedag stond ik met een “homokennis” te praten en ik pakte wat op van de grond. Terwijl ik een beetje draaide zei hij, “Ja, zo vraag je er wel om natuurlijk”.

Daar kan ik dan weer wel om lachen.