Geven of niet

Storten op gironummers, sms jes sturen of geld gooien in een collectebus. Ik weet het soms niet goed meer. Ik gun het de arme mensjes als geen ander maar heb er toch steeds meer moeite mee. Klopt die lijst wel die ik elke keer voorbij zie komen met die salarissen van topmannen die de hulporganisaties leiden? Zijn er nu eigenlijk wel strijkstokken en hoe lang zijn die nu werkelijk. Als ik hoor dat er hier en daar hulptroepen tegengehouden worden aan de grens van de getroffen gebieden. Als ik hoor hoe lang die mensen in Haïti indertijd hebben moeten wachten op de goederen en misschien nog wel niet hebben, twijfel ik toch wel eens. Je ziet en hoort via de media over het algemeen toch alleen maar wat ze willen dat je ziet. De echte misstanden en strijkstokperikelen hoor je toch pas een paar jaar later. Dan is het netvlies allang weer besmeurd met het bloed van een andere ramp. Een ramp waarvoor we dan alweer aan het inzamelen zijn. Met z’n allen achter de feiten aan, massaal en blind. Mijn moeder had vroeger een Foster Parents kindje. Sethou Coulibali heette ze. Die naam zal ik nooit vergeten. Daar kreeg ze dan eens in de zoveel tijd een brief van, in het Engels geschreven, welke ik dan voor haar vertaalde. Dan hadden ze weer een waterput gekregen of stuurde ze foto’s van haar broertjes en zusjes. Toen geloofden we er allemaal stellig in en wisten ook zeker dat het geld direct aankwam in het bewuste dorp. Maar goed dat we nooit de plannen hebben doorgezet om het arme kind een keer onverwachts te bezoeken. Het is de onzekerheid die me nu vaak tegenhoudt en dat is best jammer. Soms doe ik wel eens een paar euro in de pot, alleen al omdat ik het knap vind dat die mensen een hele avond in de kou langs de deuren gaan. Knap vind ik dat! Nee, ik maak geen geld over. Ik bel geen betaalde nummers en sms ook niet om een “Voicetalent” te steunen. “De uitslag is toch al bekend en dat geld is voor de grote baas” denk ik dan heel “onromantisch”. Van de week was ik “op klus” met een collega/maatje in Antwerpen. Toen we huiswaarts reden kwamen we bij een stoplicht een soort zwerver tegen. De man leek spastisch door zijn onverwachte bewegingen en had een beschreven stukje karton in zijn hand. “AUB een euro voor wat eten” stond er op. M’n maatje ging boven op zijn rem staan en maande me het raam open te doen. Terwijl ik mijn raam opendraaide pakte ik met mijn andere hand al naar mijn portemonnee. “nee, geen geld geven” zei hij me en duwde mijn hand weg. Hij pakte een pak drinken en een slaatje en gaf het de man. “ik wil niet dat hij er bier van koopt” zei hij. “hij moet goed eten en drinken”. De man pakte het aan en vertrok zijn gezicht alsof hij 1000 euro gekregen had. Hij stak de spullen in de lucht alsof het om de wereldbeker ging. In de ene hand zijn drinken en de andere hand het slaatje. Toen ging hij met het slaatje naar zijn mond en kuste het. Dat beeld vergeet ik dus niet meer. Als ik wist dat al dat opgehaalde geld op die manier terecht zou komen en de getroffenen zo gelukkig zou maken, dan wist ik het wel.

Als ik dat nou eens zeker wist..