Zolang ik al in m’n buurtsuper kom zit er een kassameisje die mijn aandacht trekt. Begrijp me niet verkeerd, ze is nog heel erg jong en ben er zeker niet verliefd op. Ze heeft gewoon iets over zich. Eigenlijk iets hards en afstandelijks wat haar tegelijk weer aantrekkelijk maakt op een bepaalde manier. Altijd als ik aan haar kassa sta heb ik de neiging iets meer te vragen dan het gebruikelijke “alles goed?”. Het grappige is dat ze het altijd afkapt en kort houdt. Wel altijd een lach en een lief woord tegen mijn kinderen, dat wel. Natuurlijk moet ze het kort houden in verband met de wachtende klanten, maar toch vind ik het jammer. Vandaag stond ik er weer. Ze slaat mijn spullen aan. Als ze klaar is gooit ze haar “deze kassa is gesloten” balkje op de lopende band. “oh, je bent klaar?” zeg ik en ze knikt lachend. “wat ga je doen dan?” probeer ik. “koffie drinken met jou, in de stad”, grapt ze. Humor heeft ze ook. “Hoe is het nu met je?”, vraag ik haar bijna automatisch. “Nou, het gaat weer lekker nu”, zegt ze en komt naast me staan. Ik schrik er eigenlijk een beetje van. “Ging het niet lekker dan?”, haak ik in. Opeens stort ze de helft van haar hart uit. Verkering. Alleen op stap of niet, jaloezie, acceptatie van ouders, alles komt even aan bod. Ik praat mee, geef antwoord en bijna ongevraagd advies. Ik begrijp haar verhaal en weet dat het allemaal fases zijn. Ik begrijp haar maar ook hem. Ze hebben allebei een beetje gelijk. Mooi om te zien, leuk om te horen. Ze kijkt blij en moet gaan. “Zo, nu weet je alles” lacht ze, zwaait en loopt weg.
De kassa is gesloten, het meisje was open…