Als ik, liggend op de grond, de dorpel van een bus aan het plakken ben hoor ik iemand de loods binnen komen. Ik kijk omhoog en tegen het felle licht in zie ik een gedaante staan.
“Hey” zegt een stem bijna vragend. Ik doe hetzelfde en kijk nog eens goed. Door het felle licht zie ik een kerel in zwarte kleding staan maar zie zijn gezicht niet goed.
Ik kijk naar zijn sweater en lees de daarop gedrukte tekst. Dan ineens herken ik hem. Ik schrik omdat ik hem totaal niet verwachtte en hij mij blijkbaar ook niet.
Alweer een paar jaar geleden dat we contact hadden waardoor we eigenlijk allebei niet goed weten wat we moeten zeggen. Hij ziet er een stuk beter uit als op de foto’s die ik wel eens voorbij zie komen op Facebook. Voller en gezonder, gelukkig maar.
Naarmate we even staan te praten wordt het makkelijker en moet zeggen dat ik merk dat ik het fijn vind. In een flits schieten we een paar jaren door en terwijl ik hem aankijk dringt tot me door dat ik hem gemist heb.
Gelukkig hebben we, als God het toelaat, nog nog wel een paar jaren voor de boeg. Ik wil nog van alles vragen en zeggen maar hij moet weg en ik moet eigenlijk ook verder.
“Als ik een keer in de buurt ben kom ik langs” is een tekst die iedereen wel eens gebruiken zal. Ik ga binnenkort langs, of ik in de buurt moet zijn of niet…