Sven en Selma

“Laat jij Rover nog even uit?”, roept moeder naar boven, als een soort bandje wat ze dagelijks afspeelt. Natuurlijk doet Sven dat, en maar wat graag ook.
Moeder weet dat wel. Sven vertelt haar niks maar op de een of andere manier weet ze altijd alles. Raar wel vindt Sven. Bij Selma, het buurmeisje,  thuis hebben ze ook een hond en ook dat weet Svens moeder. Grappend laat ze Selma’s naam wel eens vallen en ziet Sven dan kleurend wegdraaien. Svens ouders spelen het spelletje mee en dat weet hij natuurlijk ook wel, maar er over praten is uit den boze.
Sven is een jongen met een open karakter, behalve als het over meisjes gaat. Hij krijgt het steeds moeilijker omdat hij er, voor de meisjes blijkbaar, leuk uitziet. Superknap is hij niet maar heeft iets liefs, innemends. Meisjes zien dat en vallen er voor. Al eerder had hij “verkering” met een meisje dat zich “aanbood”.
Natuurlijk heeft hij ja gezegd, maar dat was meer om haar geen pijn te doen, haar niet af te hoeven wijzen. Iedereen is immers de moeite waard. Na een maand van elkaar niet zien of spreken maakte zij het uit via een vriendin. Ze zagen elkaar toch nooit. Op die manier had Sven er ook geen pijn van en vond het wel makkelijk zo.
Met Selma is het een ander verhaal. Zij is zo’n beetje net zo verlegen als hij en dat maakt het wat makkelijker haar te benaderen. Zolang er maar niks gebeurt is het goed te doen. Ze hebben een stilzwijgende afspraak. Iedere avond om negen uur met de hond weg. Rover verveelt zich altijd al snel. Een hond moet natuurlijk rennen en is op een gegeven moment wel uitgesnuffeld aan die saaie poedel van Selma. Soms staan ze elkaar alleen maar aan te kijken, te lachen. Als je elkaar haast iedere avond ziet en spreekt ben je wel een keer uitgepraat natuurlijk.
Deze zomer zal alles veranderen voor Sven. Weer staan ze elkaar aan te kijken en Selma maakt een grapje. Sven lacht en ze geeft hem een duw tegen zijn arm. In een reflex pakt hij haar arm vast en schrikt er zelf van. Toch laat hij niet los. Selma doet een stap naar voren en pakt Sven om zijn middel. Wat voelt dat goed! Sven ruikt aan haar haren en wordt zowat bedwelmd van het gevoel dat hem overkomt.
Ze kijken over elkaars schouder naar achteren met de hoofden stijf tegen elkaar aangedrukt. In dit moment beseffen ze allebei dat het gaat gebeuren, ze kunnen nu niet meer terug.
Na de halve minuut, die wel een kwartier lijkt te duren, komen de hoofden los van elkaar. Zonder elkaar aan te kijken vinden hun lippen elkaar. Het gaat als vanzelf en de tongen volgen al snel. Sven moet eigenlijk lachen maar dat gaat niet.
Hier heeft hij nu zo lang al over gedacht, gedroomd zelfs. Rover blijkt al naar huis. Dat hij zich los had getrokken had Sven niet eens gevoeld. De poedel is er nog wel en kijkt het tweetal blij kwispelend aan. Poedels kijken altijd blij.
Als Selma’s ouders niet zo streng zouden zijn had Sven er nog wel een uur gestaan bedenkt hij. “Zie ik je morgen?” vraagt Selma lief. “Jaaaa, echt wel” lacht Sven en huppelt de straat in. Blij, onmenselijk blij,  stapt hij de huiskamer in. “Rover is allang terug, waar was je nou man?” zegt zijn vader semi streng.
“Haha ja sorry Pap, ik ga naar bed, truste” zegt Sven snel en voor zijn ouders nog iets kunnen vragen vlucht hij naar zijn slaapkamer.
Hij kan niet stoppen met lachen. Hij gaat op zijn bed zitten en moet hij denken aan zijn vaders reactie. “Man” zei hij. Sven loopt naar de spiegel aan de muur en bekijkt zichzelf.
Zou hij het gezien hebben?