De eerste keer dat ik het gruwelijke nieuws op het journaal hoorde dacht ik, “oh, weer eentje”, meer niet eigenlijk. Het is inmiddels zo normaal ellende te horen. Je krijgt geen kans meer je ergens rot om te voelen. Het volgt elkaar te snel op, veel te snel.
Nadat ik beter begon te luisteren naar de berichtgeving besefte ik pas wat voor impact deze ramp moet hebben. Natuurlijk veel Nederlanders, maar ook de andere inzittenden. Ouders, gezinnen, partners, kinderen, hele families die achterblijven met een gigantisch verlies.
Een verlies dat je nooit echt meer te boven komt. Zeker niet op een manier als deze. Ik ben alleen nog maar mijn vader verloren en die was ziek.
Dan weet je dat het komt, hoe erg het ook is. Je leeft er niet naartoe maar je kunt je toch op een bepaalde manier voorbereiden.
Op deze manier weggerukt worden uit het leven is echt te bizar voor woorden. Ik wil er eigenlijk niet aan denken maar toch flitst telkens het beeld door mijn hoofd. De paniek die er moet zijn geweest, de machteloosheid. Te erg gewoon. Te erg…
Met die gedachte mag je het doen thuis en dat is het moeilijkste nog wel denk ik. Ik mag van geluk spreken dat ik niemand van de passagiers ken. Dat maakt de pijn draaglijk. De pijn voel ik wel en bekruipt me als ik m’n zoontje zijn motor af sta te spuiten, z’n crosslaarsjes.
Ik loop langs de crossfiets van mijn andere manneke en ik krijg een foto van mijn dochtertje over de app van mijn ex, die met m’n kroost 10 dagen naar Frankrijk is. Met de auto.
“We gaan over twee uur rijden richting Nederland” stuurde ze vanavond nog. “Ben je thuis?, ze hebben je gemist”.
Nee, je moet er niet aan denken maar ik doe het toch.
Ik denk aan de slachtoffers en aan mijn kinderen en schiet vol.
Te erg dit…
Sterkte jullie die achterblijven.