Ze zijn er nog

Mijn moeder woont sinds m’n Pa overleed alleen in het bos. Nee, ze is niet zielig, absoluut niet. Ze kan erg goed alleen zijn, bijna graag zelfs.
Ze doet ook nog zoveel mogelijk zelf. “Laat me nou, da’s therapie” zegt ze dan ook steevast als we de afwas willen doen na een heerlijk ouderwets bereid maal. Haar enige echte kwaal is reuma waardoor het lopen behoorlijk stagneert. Haar “Mercedes” (rollator) staat haar hier trouw in bij. Wij, haar kinderen, gaan zo vaak mogelijk bij haar langs.
Ook omdat ze onlangs haar autootje opruimde vanwege het minderende zicht en de, in haar ogen, te hoge kosten voor die paar kilometers. “Niet veilig dus niet meer doen”, zo zei ze. We helpen haar met de boodschappen, wat inmiddels haar uitje is geworden.
Haar sociale contacten zijn behoorlijk verwaterd sinds mijn vader met “Alzheimer” te kampen kreeg. Velen vonden het moeilijk aan te zien en mee om te gaan. Wat zeg je dan tegen zo’n man. Verstaat hij je nog en zo ja, begrijpt hij je ook. Ze heeft lang voor hem gezorgd en nu mogen wij een beetje voor haar zorgen. We doen dat zo goed mogelijk maar kunnen helaas niet iedere dag bij haar zijn.
Sinds kort zijn er twee mannen in haar leven. Ze helpen haar met vraagstukken. Gemeentelijke perikelen, spulletjes en openhaard hout. “De ene” liep ik een keer tegen het lijf. Een rasechte komiek. Ik lach niet zo heel snel om een ander maar hem lukte het met gemak. Leuke en vooral slimme vent. “De andere” zag ik het afgelopen weekend ineens binnenstappen.
Mijn moeder belde “de ene” voor een telefoonnummer. Nog voor ze haar verhaal kon doen werd de verbinding verbroken om technische reden. Ze vloekte in haar beste Zeeuws en legde neer. “Ik probeer het straks nog wel een keer, rottelefoons” brieste ze. Nog geen tien minuten later stopt er een busje op de oprit. Twee mannen stappen uit en haasten zich naar de openstaande schuifpui. Het blijken “de ene” en “de andere” te zijn en stormen binnen. “Wat is er aan de hand Corrie?” stamelt “de ene”. “Mijn vrouw belde me en zei dat je in nood was”. De vrouw van “de ene” had het allemaal niet goed begrepen en meldde het wazige telefoongesprek aan haar man. “De ene” en “de andere” waren net druk doende een band te verwisselen van het busje maar braken die bezigheid direct af bij het horen van het noodsignaal. De mannen waren gerust te horen dat er helemaal niks aan de hand was en mijn moeder alleen om een telefoonnummer verlegen zat. Helemaal verbaasd heb ik het tafereel gadegeslagen. Verbaasd om te zien dat ze er nog zijn. Mensen die klaarstaan voor een ander. Niet voor geld nee, helemaal voor niks. Een bakje koffie en een koek is voldoende.
“Kom we gaan weer, Corrie heeft visite” zegt “de andere” ineens. “die krik hangt ook nog ergens onder de bus denk ik” lacht hij en staat op.
“De ene” heet Etienne de Lombard en “de andere” Patrick Reijnders
Nee, weinigen zullen deze mannen kennen, maar ik wilde het maar even gezegd hebben.
Lof, respect en dank mannen…