Vraag het dan ook niet

Een vrouw in een rood jurkje stapt zichtbaar gehaast de supermarkt uit. Nog net voor ze de drempel passeert komt ze een, voor haar bekende, andere dame tegen. “Hee, hoe is het?”, vraagt de andere dame. “Goed hoor, met jou?” antwoordt de rode. “Ook wel goed” zegt ze en doet een stapje naar voren. De rode dame heeft weinig tijd maar wil ook niet zomaar doorlopen. De andere dame begint te vertellen waarom het “wel gaat”, en niet “gewoon goed” zoals de rode.
De rode heeft er geen zin in maar heeft fatsoen. Ze blijft staan en terwijl de andere vertelt kijkt ze steeds naar links en naar rechts. Soms zelfs even de lucht in. De andere dame voelt zich op geen enkele wijze te veel en gaat door met haar verhaal. De rode draait zich subtiel om de andere heen en heeft in ieder geval een halve meter gewonnen.
Een halve meter dichter bij haar auto. De andere stopt niet en de rode doet een stapje terug. Weer een halve meter. Het tafereel duurt zo nog een minuut of vijf waarna het “koppel” al een meter of twee is opgeschoven. Als het gesprek en paar seconden stilvalt zegt de rode snel, “ik ga maar eens verder”. Ze krijgt haar tekst er maar net tussen gepropt maar het lukt. “Ja, goed. Ik ga ook weer verder” zegt de andere een beetje teleurgesteld. “Wanneer kom je dan langs”, vraagt ze nog terwijl de rode al wegloopt. “Ik bel je wel ok?” krijgt ze uit de verte terug. “Ja leuk, ik hoor het wel” zegt de andere dame nog maar de rode zit al in haar auto.
Vertwijfeld stapt ze naar binnen en ik hoor haar denken. “Die gaat me echt niet bellen”