Pitstop

Als ik thuis aan kom lopen zie ik het silhouet van een wat oudere man. Hij zit naast mijn trap, voorover gebogen met zijn rug tegen de muur. Omdat ik me afvraag of het wel goed gaat spreek ik hem aan. Er valt een donkere schaduw over zijn gezicht, waardoor ik alleen zijn felblauwe ogen zie. Hij kijkt moe. Hij brabbelt wat, maar ik merk dat het praten hem veel moeite kost. Ik versta hem niet. In de schittering van de buitenverlichting zie ik zweetdruppels op zijn wang. Ik bied hem aan een dokter te bellen om er achter te komen wat er precies met hem aan de hand is. Hij kijkt me alleen maar aan. Zegt niets. Ik loop naar binnen zoek intussen op mijn mobiel naar het nummer van de dienstdoende arts. Terwijl ik wat scroll hoor ik herrie. Het komt van buiten, maar ik zie niets. Ik loop terug en zie een onbekend licht. Ik denk meteen aan vuurwerk maar hoor geen knal. Als ik weer buiten kom is het weg. Ook de oude man is er niet meer. Ik merk wel dat er iets veranderd is, maar kan het niet plaatsen. Het is een gevoel dat in de lucht hangt. Het maakt me warm van binnen. Gelukkig ook. Ineens gaat er wat dagen. De oude man. Moe en bezweet. Hij was hier en bracht een gevoel. Een gevoel van liefde en saamhorigheid. Vriendschap en zorgzaamheid.

Hij was moe. Ik hoop dat hij het redt. Overal en voor iedereen…