Oude tijden, nieuwe mensen


Ik weet eigenlijk niet precies wat we er deden, maar we waren er wel altijd. ‘Chillen’ heet dat tegenwoordig. Zeker 40 jaar geleden, maar sporthal ‘de Kannebuis’ is zo goed als niks veranderd. In de hoek van de flipperkast staan nu twee gokkasten. De flipperkast was van ons. ‘Ownen’, heet dat nu volgens mij. Als we hem eenmaal bemachtigd hadden kwam er geen vreemde meer aan te pas. Dat je een vrij spel kreeg bij twee keer 0 in de eindscore, wist dan ook niet iedereen. Met een klap ging het ding in de laatste ronde bij de juiste score op tilt. Zo speelden we de hele middag gratis. Ook tafelvoetbal was toen nog groots. Hele competities werkten we af. We dachten heel wat te zijn, totdat er een ‘pro’ liet zien hoe je met de rechtsback, alles omzeilend, keihard tegen het achterhout van het doel van de tegenpartij kon schieten. ‘E5’, zei hij dan stoer. Ik leerde het aan en kan het nog steeds. Zaalvoetbal overheerste toen nog. Ieder weekend was het volle bak. Ik voetbalde wel, maar was zeker geen talent. Dromend staarde ik dan naar de virtuozen van die tijd. Buiten stonden we vaak bij ‘het bankje’. Stoer, de toen begeerlijkste, meisjes pestend in de hoop op te vallen. Misschien wel gevraagd worden, want dat durfden we zelf niet. Nee, er is weinig veranderd. Vroeger hing er één dartbord. Niet dat er veel gebruik van gemaakt werd, maar het hing er gewoon. Zo hoorde het. Vandaag wordt er een darttournooi afgewerkt op 13 borden. De kantine, waar vroeger mijn ouders nog wel eens een biertje deden is nu afgeladen met de nieuwe Michaels en Barneys. Allemaal met hun eigen ‘dartgereedschap’ in de achterzak, lurkend aan een pilsje. Het is de café sport van nu, waarbij stil zijn verboden is. Nuchter blijven wordt oogluikend toegestaan. ‘En, gewonnen?’, vraag ik aan een van de ‘Barneys’, met een officieel naamshirt. ‘Ik lig er al uit’, zegt hij met een droef gezicht. Hij gooit nog 4 tientjes in de gokkast en verdwijnt stilletjes. Op de tribune kijk ik naar mijn zaal voetballende zoon die nu mijn leeftijd van toen heeft. Hij is technisch en doet het super. Hij ‘panneert’ een senior en jaagt er twee, snoeihard in de touwen. Als hij klaar is loopt hij naar me toe. ‘Gaan we pap?’ Ik vraag of hij nog wat wil drinken, maar hij wil weg. Lekker naar huis.
De Kannebuis is nog hetzelfde, alleen de mensen veranderen…