Miscriminatie

Als ik ’s morgens vroeg op weg ben naar mijn werk, zie ik uit mijn ooghoek iemand aan de kant van de snelweg staan. Daar horen geen mensen te lopen, en zeker niet in de regen, dus dat valt op natuurlijk. Het blijkt een jongen van buitenlandse afkomst die bij een niet meewerkend autootje staat. Hulpvaardig als ik ben slinger ik mijn bakkie aan de kant en rij heel langzaam achteruit richting de jongeman. Ik doe dat automatisch eigenlijk, zonder er bij na te denken en me zeker niet bewust van de gevaren die er zouden kunnen zijn. Was het iemand met een bivakmuts en een machinegeweer geweest had ik daar ook gewoon aan de kant gestopt waarschijnlijk. Misschien hapert zijn geweer wel en kan ik hem helpen, naief als ik soms kan zijn. Er wordt me wel eens verweten dat ik altijd maar het goede van een mens wil zien, ach..
Als ik dicht bij de jongen ben stap ik uit en hij kijkt me aan met een blik van wanhoop en blijdschap op een bedje van verwondering en schudt mijn uitgestoken hand. “problemen?”vraag ik hem geinteresseerd naar de bekende weg.
“ja, benzine is op”zegt hij schaamteloos, “m’n vriend zou komen met een jerrycan maar dat is al bijna een uur geleden en nu ben ik nog veel te laat voor m’n werk ook” De beste man staat hier dus al een uur aan de kant, en ik moet erkennen dat het door mijn hoofd flitste dat ik het wel eens heb gezien dat uitgaande jongens in die leeftijdscategorie elkaar, op een willekeurige stapavond, veel sneller te hulp komen, maar goed, dat terzijde. Ik vraag netjes of ik hem ergens heen kan brengen en het toeval wil dat hij naar Roosendaal moet, waar ik sowieso langs kom. Hij woont zelf niet in Roosendaal zegt hij maar waarschijnlijk gaat hij daar zijn beste maat in elkaar timmeren, wat ik hem ook vraag. “Nee”zegt hij lachend en ik bedenk me weer dat dat misschien weer geen beste opmerking was. Alsof die jongens alleen maar vechten de hele dag.
Onder het rijden kijk ik stiekem een beetje opzij om te zien wat hij doet. Hij appt, waarschijnlijk naar de grote afwezige vriend, en murmelt wat in zichzelf. “wat zeg je?” probeer ik een gesprek te beginnen. “Ja sorry, maar het is toch niet normaal ook, da’s dan een vriend, hij komt gewoon niet en reageert niet eens terug” Daar heeft hij wel een punt denk ik bij mezelf, ik zou er ook niet blij mee zijn, zeg of beloof dan niks.
Als ik al een heel klein vooroordeel had is dat nu al verdwenen door zijn nette gedrag en zijn verslagenheid omdat hij niet naar z’n werk kan en hij zich in de steek gelaten voelt door z’n “maatje”
Net als ik een gespreksonderwerp naar voren wil brengen zegt hij uit een wel hele onverwachte en verre hoek, “heeft u de kroning gezien meneer, van Willem Alexander? ”
Nee, die zag ik dus niet aankomen en Ik schrik er bijna een beetje van. “ja, een paar stukken”, lieg ik, want ik heb alleen dat stukje van Armin van Buuren gezien, wat ik overigens wel “vet” vond. “Dat was nou eens mooi meneer” zegt hij met een blij gezicht. “al die rassen en culturen door elkaar, prachtig was dat” Ik moet echt even nadenken over wat hij zegt, en kom er achter dat ik dus wel wat gemist heb. Ik zie het wel voor me allemaal, in gedachten, maar dat hij het vanuit die hoek bekijkt is wel heel mooi. “alles wat met ons land te maken heeft kwam voorbij, en dat in combinatie met hele mooie beelden op een groot scherm”. Ik vergeet bijna gas te geven en ik vraag me af of hij mijn oren kan zien klapperen. Ik kan niet eens fatsoenlijk meepraten omdat het weer niet interessant genoeg voor me was. Heel dom zeg ik altijd, “ze maken al “ons”geld op, wat misschien wel een klein beetje klopt. “Het mooiste vond ik nog dat ze gewoon van de boot afgingen”vervolgt hij zijn verhaal, “en Maxima moest zich gewoon inhouden, die ging bijna los” Dat had ik dan wel opgemerkt en dat was inderdaad een heel gaaf moment.
“ja meneer, ik woon hier ook, het is ook mijn Koning weet u”
“zeker wel” zeg ik heel opgewekt en volmondiger als ik van plan was.
Door zijn handgebaren onder het vertellen door zijn we op de plaats van bestemming aangekomen en ik stop half op de stoep. “wat krijgt u van mij?” vraagt hij me netjes en haalt wat geld uit zijn zak.
“een goed gevoel”zeg ik hem en hij kijkt me ietwat vreemd aan, alsof hij iets heel raars had gedaan.
“laat maar, veel succes met de auto, en wees niet te hard voor je maatje”