Zaten ze maar achter het behang

Onze kinderen zijn alles.
Als ze ziek zijn ben je er vaak zelf nog zieker van en zou je alle kwalen over willen nemen x 6, maar helaas gaat dat niet. Ze luisteren niet allemaal en ook niet even goed, maar dat hoort erbij natuurlijk. Dat is geen last maar meer een sport. Een sport ze alles mee te geven wat ze nodig gaan hebben in hun komende leven op die uitgemergelde en bijna versleten bol. Er loeren heel veel gevaren voor onze jongelingen, temeer omdat de normen en waarden dusdanig verschoven en vervaagd zijn dat we niet eens meer schrikken van de meest lugubere dingen. Het enge is een beetje dat we, ondanks deze wandaden van de veelal zieke personen, toch het vertrouwen hebben en geven aan de diverse scholen en opvangcentra. Mijn kinderen zijn nog steeds gezond (afgeklopt op blank hout) en komen iedere dag weer netjes van school naar huis.Als je stilstaat bij de gevaren denk je dan wel eens, “ik breng ze tot hun 16e naar school”, maar tegelijkertijd weet je ook dat dat niet kan en ook niet zal gebeuren.
Natuurlijk zijn we ze allemaal op bepaalde momenten wel eens beu en wensen we ze een weekje elders om weer even op adem te komen en bij te tanken. Ook dat wil je dan uiteindelijk weer niet en zal ook niet gebeuren omdat je hem of haar, na een middagje spelen bij een vriendje, alweer mist en blij bent dat lachende smoeltje weer terug te zien.
Ik heb mijn kinderen niet eens iedere dag bij me en merk dan dat als ik ze een dag of twee niet heb gezien, dat ik ze mis, gewoon echt mis en ze even tegen me aan wil drukken, even een knuffel, even die warmte van echte liefde.
Eigenlijk schrijf ik dit omdat ik merk dat het allemaal zo gewoon en vanzelfsprekend lijkt je kinderen vaak, en in volle gezondheid, om je heen te hebben en misschien ook wel is, althans voor mij dan.
Misschien ben ik wel bevoorrecht als ik om me heen kijk en geniet dan ook dubbel van die koters want wie weet is morgen alles wel ineens anders…

Ruben en Julian zijn weg, misschien nog voor even, misschien wel voor altijd, nog steeds zijn de jongens onvindbaar. Ik hoorde vandaag bij een tankstation iemand een grapje maker over de vermissing. Natuurlijk is dat misselijkmakend, en “not done”, maar het gebeurt wel gewoon, net zoals er al moppen zijn over die, ik geloof al zo’n 1200, op een vreselijke manier omgekomen hardwerkende mensen in Bangladesh.
Natuurlijk kun je je niet alles aantrekken wat gebeurt in deze wereld, maar we dienen er wel op z’n tijd bij stil te staan en er vooral misschien eens een keer wat aan te doen. Nu acuut helpen, zoveel als mogelijk is, en daarna er samen met de overgebleven bevolking er voor zorgen dat het nooit meer zal gebeuren in plaats van een berg geld in te zamelen en uiteindelijk na een jaar te besluiten nog eens een vierde deel van het geld uit te geven voor een paar tenten en het annleggen van een kraan.

Het recente vermissingssdrama begint al bij de vader, die besluit er mee te stoppen. Daar kan ik nog inkomen, althans begrip voor hebben in een bepaalde situatie, maar waarom in godsnaam die onschuldige kinderen er in meeslepen. De vader moet op een bepaalde manier ziek zijn geweest temeer omdat een normaal denkend mens met normen en waarden zoiets nooit over zijn hart zou kunnen verkrijgen, en daar gaat het dus mis.
De controle en zorg voor dat soort zieke mensen. De alertheid bij een melding en opvolging van de verschillende gemelde wanstanden. Hoe vaak hoor je niet, “het was al jaren aan de gang, en we hebben het zo vaak gemeld maar er werd geen aandacht aan geschonken”
De jongens zijn al een dikke week kwijt en ik moet er echt niet aan denken dat mijn kinderen een week lang spoorloos zouden zijn, ik zou werkelijk gek worden.
Misschien moeten we iedereen wel chippen zodat we allemaal weer makkelijk teruggevonden kunnen worden als het ergens weer eens een keer misgaat, wat wellicht weer lachwekkend is maar zeker preventief werken zal.
Ik geloof niet en bid nooit, maar gisteravond in bed heb ik mijn ogen gesloten en volgens mij voor de eerste keer gebeden, voor die twee mannekes.

Ik geloof en hoop nog steeds, maar vrees het ergste